zininopvoeding > publicatie.php?nr=26000&stuurdoor=nee

Schooltuin(levens)lessen

 

Terug


Elke donderdag gaat de bovenbouw van de Amsterdamse Alphons Laudyschool naar de schooltuin. Daar leer je wat zaadjes nodig hebben om te groeien. Hoe het voelt om met je handen in de aarde te zitten. Hoe fijn het is om te oogsten. Dat is belangrijk voor ieder kind, maar zeker ook voor de kinderen van deze school voor aangepast onderwijs. ‘Ze leren samenwerken. Ze leren ervaringen delen: kijk eens hoe groot mijn courgette is. En ze leren hun eigen succes zien.’ Senna (11) weet precies wat hij het leukste vindt: ‘Oogsten.’ Zoals laatst die enorme courgette … 

De les begint op school. Als de kinderen de klas binnenkomen, zien ze het pictogram voor de schooltuin en weten ze: we gaan nu eerst bespreken wat we straks gaan planten en oogsten. En dan gaan we met de bus naar de schooltuin. Juf Brit: ‘Daar begint het uitje al.’

Wat hebben zaadjes nodig om te groeien?
De reis duurt 10 minuten. De juffen gaan mee. Op de schooltuin doen de kinderen de laarzen uit hun schooltuintas aan, want soms is de tuin modderig, en pakken ze een hark en emmer. Dan neemt de meester hen mee naar de voorbeeldtuin: we gaan nu eerst onkruid wieden. Kijk, dat doe je zo.

En dan gaan ze dat zelf doen – in hun eigen tuintje waar ze bloemen en groenten hebben gezaaid en geplant. Juf Brit: ‘Ze leren er ontzettend veel. Wat hebben zaadjes nodig om te groeien? Warmte, water en licht. Laatst hebben we de aardappels uit de grond gehaald. Vorige week hebben ze uitjes geplant. Deze week gaan de courgettes de grond in.’

Mais
Ook Senna (11) gaat elke donderdag naar de schooltuin. Trots soms hij op wat hij allemaal al meebracht naar huis: aardappels, spitskool, mais, courgette, rucola, sla, basilicum, rozemarijn en peper. Wat vindt hij zelf het lekkerste? ‘De aardappels. En de mais.’ 

Aangepast onderwijs
De Alphons Laudy is een school voor aangepast onderwijs. De groepen tellen maximaal 13 kinderen en het niveau is zo persoonlijk en gericht mogelijk afgestemd op ieder kind. Daarvoor heeft elke groep twee begeleiders: een juf en een onderwijsassistente. Onderwijsassistente Brit werkt er nu twee jaar.  Volgend jaar gaat ze er als zij-instromer voor de klas staan. 

Ook Senna heeft het op de Alphons Laudyschool helemaal naar zijn zin. ‘Heel lang had ik geen vriendjes, maar hier heb ik vriendjes.’ Zijn moeder vindt het ook een heel fijne school, met heel betrokken leraren. En dus elke donderdag schooltuin.

Is dat voor Senna belangrijker dan voor andere kinderen? ‘Ik denk dat het voor alle kinderen belangrijk is’, zegt zijn moeder. ‘Te ervaren dat je zaadjes kan planten en dat daar dan iets uit groeit. Ik had zelf vroeger ook een schooltuin. Ik weet nog dat ik tuinkers meekreeg en dat dat thuis ging groeien. Fascinerend.’

Bedreigend
‘Het is voor ieder kind belangrijk om te zien hoe de natuur werkt’, zegt ook juf Brit. ‘Veel kinderen komen minder buiten dan wij vroeger. Dus het is voor alle kinderen genieten om met je handen te werken en te zien hoe een zaadje een plant wordt en hoe die plant een vrucht gaat geven, die je dan weer kan plukken en eten.

Maar voor onze kinderen is het nog belangrijker. Het zijn stadskinderen en niet iedereen heeft een tuin, of is elke dag buiten. Op de schooltuin leren ze onder begeleiding de natuur kennen – op hun eigen manier. Sommige kinderen vinden de natuur bedreigend en durven bijvoorbeeld niet door een bosje te kruipen. Andere vinden iets snel vies. Dan is het waardevol dat ze zien dat je zand gewoon van je handen kan afspoelen.

Bovendien leren ze er ook andere dingen. Als de meester zegt: we gaan nu 16 gaatjes maken en daar een zaadje in doen, moeten ze tot 16 tellen. Dus onze kinderen leren zoveel meer op de schooltuin. Sommige moeten wat meer worden geholpen, Senna kan dat allemaal eigenlijk heel zelfstandig.’

Diploma's
Voor Senna is tellen in ieder geval geen enkel probleem. Als hij trots zijn map met diploma’s inventariseert, komt hij tot 28. ‘Hard gewerkt’, zegt zijn moeder stralend. Het allerlaatste diploma - Reddend zwemmen - is van vorige week:. Als beloning mag hij, zoals altijd als hij iets bijzonders heeft gepresteerd, binnenkort een Godzilla-accessoire uitzoeken. 

Behalve van Godzilla houdt Senna ook van sport. ‘Ik hou van klimmen, rennen, volleybal. Ik doe niet zoveel aan voetbal, maar hou wel van basketbal. En ik ben goed in zwemmen.’ Dus hij kan nu iemand uit het water redden? ‘Dat ben ik aan het leren’, zegt hij bescheiden. ‘Ik vind zwemmen heel leuk, maar het kost wel veel kracht om met kleren aan te zwemmen.’

Afgelopen zomer heeft hij samen met zijn ouders op Mallorca gedoken. Misschien wil hij daar wel in door. Hoewel, hij gaat liever naar Turkije. ‘Op Mallorca spreken ze Spaans, maar ik ken geen Spaans, alleen Engels. In Turkije spreken ze Engels, dat vind ik fijner.’ 

Spitskool
Terug naar de schooltuin: deze week bracht Senna een spitskool mee. En laatst radijs. Amsia: ‘Ook dingen die hij anders niet zou eten. Maar omdat het van de schooltuin komt, moet hij het natuurlijk wel proeven. Laatst had hij zo’n grote courgette. Niet normaal. We hebben de hele week courgette gegeten: courgettesoep, courgettechips, gevulde courgette. Ik kijk op internet was je er allemaal mee kan. Koken is mijn hobby, dus ik vind dat hartstikke leuk.’

Soms laten ouders via de klassenapp zien dat ze soep of salade hebben gemaakt van de groenten van de schooltuin. Brit: ‘Kinderen hebben vaak zelf ook ideeën. Dan zeggen ze: “Ik ga mamma vragen of ze patatjes wil maken”, of “Ik ga het aan de buurman geven”.’  

Senna kookt zelf ook wel eens. ‘Ik kan pannenkoeken bakken. Ik maak heel graag sushi en worstenbroodjes. En koekjes. En appeltaart. En muffins. Soms samen met andere kinderen.’ 

Soep
Volgend jaar gaat de klas van Senna weer naar de schooltuin. Juf Brit: ‘Omdat onze groepen niet heel groot zijn en het voor onze kinderen zo leuk en superwaardevol is, kiest de school ervoor om het twee jaar achter elkaar aan te bieden. In het voorjaar en in de zomer werken we echt op de tuin.

Straks in de herfst kun je veel oogsten, maar valt er niet meer zoveel te tuinieren, dus dan doen we weer andere dingen. Dan geven we de kinderen bijvoorbeeld een briefje mee: haal 30 courgettes of wortels op. Die halen ze dan zelfstandig op en dan koken we er samen soep van. Of we maken een zalfje van goudsbloemen. Dan leren ze dat een goudsbloem helende krachten heeft. 

Dus ze leren samenwerken. Ze leren delen: kijk eens hoe groot mijn courgette is. En ze zien het resultaat van hun harde werken, dus ze leren hun eigen succes zien.’

Het wordt Senna’s laatste jaar op de basisschool. Daarna gaat hij naar het voortgezet onderwijs, ook van Alphons Laudy. Amsia: ‘De overgang gaat dus heel geleidelijk. Ik zie soms dat ouders teveel voor hun kind willen. En dat is jammer, want daar kan het onzeker van worden. Ik heb geleerd de lat niet te hoog te leggen. Dat is een les voor iedere ouder: kijk en luister goed naar je kind.’ 

Interviews: Marijke Verduijn
Foto: Senna (links) en vriendje Thijs 


 


Terug

  Meer informatie   Facebook   Twitter
 
  contact disclaimer
  inloggen  colofon
   
   
   
  © 2023 Zin in Opvoeding