Nataliia (18) studeerde net een half jaar in Litouwen, toen Rusland haar land binnenviel. Inmiddels zijn haar broers en zussen verdeeld over heel Europa. Eén broer en zus zijn nog in Oekraïne, haar oudste zus en de twee kleinsten wonen in Parijs en haar moeder met de drie andere kinderen in Polen. Om haar studie te kunnen bekostigen, werkt Nataliia deze zomer in Amsterdam. Want door alle verdriet, zorgen en gemis heen probeert ze toch haar leven op te bouwen.
‘Ik kom uit een gezin van negen kinderen. Mijn vader stierf toen ik 11 was. Mijn oudste zus Daria studeert en werkt in Parijs en ik studeer in Litouwen, maar verder woonde de hele familie tot voor kort in Oekraïne.
Mijn zus Elizabeth was getrouwd, mijn broer Volodymir studeerde in Kiev en mijn moeder en mijn vijf jongere broers en zusjes woonden in Rigde, vlakbij Lviv. In het grote huis, dat mijn vader ooit als cadeau voor mijn moeder heeft gekocht.
Vaderskindje De dood van mijn vader was moeilijk voor ons allemaal, maar hij en ik hadden een speciale band. Hij was voor mij heel waardevol. Ik herinner me hem heel goed, ook de kleine dingen die we samen deden. Hij en ik stonden allebei altijd heel vroeg op en dan maakte hij ontbijt voor me en praatten we. Ik was echt een vaderskindje.
Ik was, denk ik, best een lastig kind: ik speelde altijd buiten en deed niets aan school. Mijn moeder was te zacht, maar Daria, die voor ons allemaal een tweede moeder is, was strenger. Ze zei gewoon: “Je moet je best doen op school, anders gaan je dromen niet uitkomen.” Ramp De ziekte en de dood van mijn vader waren in alle mogelijke opzichten een ramp. Hij had keelkanker en was anderhalf jaar ziek. Hij had veel pijn, lag vaak in het ziekenhuis en kon niet werken, dus er was geen inkomen. Mijn jongste zusje Vira Tiana was nog maar twee maanden toen hij stierf. De behandelingen waren ook heel duur, dus na zijn dood bleven we achter met veel schulden.
Daria, die zich verantwoordelijk voelde, heeft jarenlang keihard gewerkt om alle schulden af te lossen. Zij heeft ook mijn eerste studiejaar betaald en daar ben ik heel dankbaar voor, maar ik wil het volgende jaar zelf betalen. Daarom zocht ik vakantiewerk dat goed verdiende en zo vond ik werk als kamermeisje in Amsterdam.
Mijn moeder dacht meteen aan drugs en aan de Wallen, maar ik zei: “Meen je dat nou? Weet je hoe de toestanden in het studentenhuis in Litouwen zijn? Als ik dat heb overleefd, overleef ik alles.” Eerlijk gezegd leek Amsterdam mij ook eerst niks. Ik dacht dat het een oude stad was en ik hou helemaal niet van water. Maar ik vind het hier geweldig en mijn moeder denkt inmiddels ook anders over Amsterdam.
Familie en vrienden Het uitzendbureau bood me een kamertje aan, maar dat was niet fijn. Toen bracht een docent van de universiteit me in contact met Essemie en Cornelie en hun kinderen. Ik woon daar nu twee maanden en heb het daar heel goed.
Ik hou ervan om allerlei verschillende mensen te ontmoeten en te horen hoe zij denken. In sommige opzichten is Oekraïne best ouderwets. De man is het hoofd van het gezin en als meisje moet je eigenlijk wel rond je twintigste trouwen, kinderen krijgen en dan thuis blijven. Niet dat iemand je zal dwingen, het is meer dat mensen op een bepaalde manier naar je gaan kijken. Ik zag ook hoe blij mijn moeder was toen mijn zus Elizabeth op haar 19e trouwde en zwanger werd.
Veiligheid Door de oorlog zijn mijn broers en zussen over heel Europa verspreid. Mijn zus Elizabeth had door wat er aan de hand was en waarschuwde mijn moeder dat ze de kinderen in veiligheid moest brengen. “Als het oorlog wordt, lukt dat misschien niet meer”, zei ze. Dus drie dagen voordat de oorlog uitbrak, ging mijn moeder naar Parijs om de twee kleintjes, mijn zusjes Liubo en Vira Tiana, bij mijn oudste zus onder te brengen. Daarna is ze teruggegaan en heeft ze mijn broertjes Illia en Matvia en mijn zusje Nadiia meegenomen naar Polen, waar ze baan heeft gevonden als verpleegkundige.
Zorgen Mijn broer Volodymir en mijn zus Elizabeth zijn in Oekraïne gebleven. Omdat mijn broer studeert en onze vader is overleden, hoeft hij niet het leger in, maar hij mag Oekraïne niet verlaten. Mijn zus wil haar man, die wel is opgeroepen, niet in de steek laten.
Ik maak me zorgen over mijn broer. We waren heel close. Twee dagen geleden had ik hem aan de telefoon en ging het alarm af en moest hij naar de schuilkelder. Ik maak me ook zorgen over mijn zus. Ze heeft een kleintje en is zwanger van de tweede. Soms zit ze een hele nacht in een schuilkelder. Hoe moet dat nou met de bevalling?
Psycholoog Mijn oom en tante zijn ook nog daar. De zoon van mijn tante zit in het leger. Dat is heel angstig. Maar voor mij voelte iedere Oekraïner als familie. Ik maak me zorgen over hen allemaal. Ik wil niet dat er ook maar iemand dood gaat. Als ik het nieuws hoor, moet ik vaak huilen. Kinderen hebben hun ouders verloren. Veel meisjes zijn verkracht. Hoe moeten zij ooit weer een normaal leven leiden? Ze zullen wel doen alsof, maar dit zijn zulke diepe wonden. Ik denk niet dat een psycholoog die ooit kan helen.
Ik denk nog wel eens aan vroeger, toen iedereen het er over had als er iemand dood ging. Nu sterven er elke dag honderden mensen en wie kan het wat schelen?
Mensenrechten Ik denk niet dat de wereld meer kan doen. De oorlog zal pas stoppen als de Russen zich er tegen keren. Ik was nog maar jong, maar ik herinner me toch hoe wij demonstreerden voor mensenrechten. Toen hebben we de president verjaagd en nu hebben we een goede president. Onze vorige president is naar Rusland gevlucht, maar dat is toch geen excuus om ons land binnen te vallen en mensen te doden?
Ziel Mijn beste vriendin heeft Oekraïne ook verlaten. Toen de oorlog uitbrak, sloten veel winkels en supermarkten hun deuren omdat ze niet wisten wat er ging gebeuren. Dus veel mensen verloren hun werk en zij ook. Zij werkt nu in het buitenland om geld te verdienen voor haar ouders en vier broers en zusjes.
Het is heel moeilijk om het nieuws uit Oekraïne te horen. Elk moment kan ergens een bom vallen. Twee dagen geleden was er bij ons in de buurt een bombardement, waarbij zes mensen omkwamen.
Eerst huilde ik veel. Maar toen besloot ik dat huilen niet helpt en dat we iets moeten doen. Ik wil in ieder geval terug. Misschien is het in Amsterdam of in andere steden beter, maar wij Oekraïners zijn heel patriottisch opgevoed. We zijn in de loop van de geschiedenis al zo vaak bezet en ik voel diep in mijn ziel dat dat mijn land is.
Geen keus Mijn moeder is depressief. Twee van haar kinderen zijn in gevaar. Ze mist de twee jongsten heel erg. Mijn broer Illia wil terug naar Oekraïne en daar zijn school afmaken. Hij wil niet in Polen blijven. Eigenlijk wil niemand in Polen blijven, maar ze hebben geen keus. Ik denk dat ze allemaal teruggaan, behalve misschien mijn moeder, want in Oekraïne kon ze geen werk vinden en ze is kostwinner, dus misschien blijft zij wel in Polen.
Ik ben behoorlijk zelfstandig en kan goed op mezelf leven, maar ik mis mijn broers en zussen. Als je met negen kinderen bent, ben je gewoon close. Ik mis mijn vrienden. Ik had veel heel goede vrienden in Oekraïne. En ik mis mijn hond. Die konden we niet meenemen. Gelukkig zorgt mijn broer voor haar.
Trouwen Wij zien elkaar weer in augustus, wanneer mijn oudste zus Daria gaat trouwen. Op Elizabeth en Volodymir na gaan we dan allemaal naar Parijs. Daarna ga ik terug naar Litouwen. Daar kijk ik naar uit: ik heb er heel goede vrienden gemaakt.
Ik moet nog twee jaar studeren en daarna wil ik graag aan de slag in de marketing. Ik vind het heel interessant hoe het ene product wel verkoopt en het andere niet – ook al zijn ze min of meer hetzelfde. Dat zit allemaal in de hoofden van mensen. Ik wil begrijpen hoe dat werkt en mijn eigen zaak openen. Misschien een bioscoop, maar ik vind Apple-producten ook geweldig.
En als het even kan, ga ik in de winter terug naar Oekraïne. Ik heb daar heel veel vrienden die ik al veel te lang niet meer heb gezien. Ik mis ze.’
Interview: Marijke Verduijn Dit interview is ook in het Engels te lezen |