zininopvoeding > publicatie.php?nr=25974&stuurdoor=nee&fbclid=iwar3lh1svfpryi9jgsvyppicbalualp2sbt3p9okq5dwpareqs98bnyob7xq

'We willen iets terugdoen'

 

Terug


Saïda, 52 jaar, voedde drie kinderen op en was daarnaast vrijwilliger. Malika, 58 en moeder van vijf, werkte tot een paar jaar geleden. Ze vonden elkaar bij de Krachtmoeders in Amsterdam Oost. Ze gingen op zoek, omdat ze zich na de drukke jaren van de opvoeding beiden afvroegen: is dit het nu? Maar de Krachtmoeders bleken veel méér. ‘We komen het huis uit. We hebben het gezellig met elkaar. We betekenen iets voor anderen en voor de samenleving. En we worden er zelf ook blij van.’ 

Saïda (met bril) kwam op haar twintigste naar Nederland. Door ziekte kon ze haar opleiding niet afmaken en na haar huwelijk werd ze huisvrouw en overblijfmoeder. Toen de kinderen klein waren, gaf dat voldoening, maar toen ze groter werden, werd haar wereld wel heel klein. ‘Thuis is elke dag hetzelfde: je gaat van de zitkamer naar de keuken en weer terug.’ 

Nodig
Malika was acht toen ze naar Nederland kwam en woont sinds haar huwelijk in 1990 in Amsterdam Oost. ‘Behalve toen de kinderen heel klein waren, heb ik altijd gewerkt. Vóór ik trouwde in de horeca en toen ze klein waren als gastouder. Daarna volgde ik een opleiding en werkte ik op een crèche.

Maar toen mijn kinderen in de puberteit kwamen, kreeg ik het gevoel dat ik ze tekort deed. Als ze uit school kwamen, was ik aan het werk. En als ik dan thuis kwam, was ik moe, moest ik een maaltijd op tafel zetten en ook nog aan iedereen vragen hoe hun dag was geweest. En ik kwam al helemaal niet aan mezelf toe. Toen besloten mijn man en ik: zo gaat het niet langer. Onze kinderen gaan voor. Ze hebben ons nodig. Als ze thuis komen, moet er een ouder zijn. 

Mijn man zat in de schoonmaak en we hadden een heel goede relatie met zijn werkgever. Omdat we niet van één salaris konden leven, regelde die dat ik aan het eind van de middag een paar uur samen met mijn man ging schoonmaken. Zo kon ik ’s morgens het eten koken, had ik wat tijd voor mezelf, kon ik rustig het huishouden doen, was ik thuis als de kinderen uit school kwamen én zag ik mijn man ook nog eens.

De kinderen waren blij, maar op een gegeven moment zeiden ze: "Mamma, je hebt genoeg gewerkt. Je moet gewoon even stoppen en een beetje voor jezelf zorgen." Omdat één van zoons extra zorg nodig had, ben ik gestopt met werken. Maar na anderhalf jaar dacht ik: Is dit het?' 

Drie middagen
Saïda had de Krachtmoeders al eerder ontdekt, Malika hoorde er vorig najaar over van een buurvrouw. ‘De Krachtmoeders zijn hier opgegroeid, hun kinderen hebben hier op school gezeten. Nu willen ze iets terug doen voor de buurt. Toen mijn buurvrouw vertelde wat ze allemaal doen, leek me dat prachtig.’ Lachend: ‘Het is ook prachtig. Je krijgt me hier niet meer weg.’ 

Krachtmoeders bieden een luisterend oor en praktische hulp. Soms is dat één-op-één. ‘We lopen drie middagen in de week door onze eigen wijk en spreken mensen aan’ zegt Saïda. “Hoe gaat het?” “Heb je hulp nodig?” Dan komen de vragen los. Over mantelzorg, over problemen met een uitkering of toeslag, over de kinderen. We gaan mee naar de dokter om te vertalen, of helpen mensen met formulieren.’

Trainingen en cursussen
Om hun werk goed te kunnen doen, volg(d)en de Krachtmoeders allerlei trainingen: weerbaarheid, EHBO, positieve vaardigheden. Maar ook cursussen over overheidsregelingen. Malika: ‘Er zijn zoveel potjes voor bijzondere situaties, maar je moet wel weten dat ze er zijn. En als we zelf geen oplossing hebben, weten we naar wie we mensen kunnen doorverwijzen.’ Ze zijn vertrouwenspersoon. Alle informatie die ze krijgen, blijft bij hen. 

400-500 maaltijden 
Naast de één-op-één contacten bieden de Krachtmoeders ook structurele en grootschaliger hulp. Zo verzorgen ze twee keer per week een maaltijd voor 200 tot 250 daklozen en illegalen. Tot voor kort was dat een warme maaltijd.

Helaas heeft buurthuis De Vonk geen keuken, maar in de zomer konden ze in de tuin koken, vertelt Saïda. En tijdens Corona konden ze twee winters lang gebruik maken van de keuken van een ander buurthuis. ‘Maar nu is dat weer open en kunnen we daar niet meer terecht. Dus we zijn op zoek naar een grote keuken.’ Malika: ‘En zolang doen we twee keer in de week boodschappen en vullen we 200 tot 250 zakken met beschuit, crackers, drinken en fruit, en jam of smeerkaas.’ 

Ook een dakloze draagt graag mooie schoenen
En dan is er nog de Uitdeelwinkel. Daarvoor zamelen de Krachtmoeders kleding in, die ze sorteren, als dat nodig is wassen en op woensdagmiddag beschikbaar stellen voor mensen die het niet breed hebben. Ook Malika en Saïda nemen regelmatig iets van huis mee. ‘Onze kinderen hebben het goed. Als ze iets nodig hebben, kopen ze het.’

Een keer hielp Malika’s jongste zoon van 18 met het uitdelen van de voedselzakken. ‘Op een gegeven moment fluisterde hij: “Mamma, die man heeft wel dure schoenen. Is hij echt dakloos?” Ik moest zo lachen. Naderhand zei ik: “Die waren van je grote broer.” “Maar ik had ze ook wel willen hebben.” “Jij hebt zoveel schoenen. Die man heeft niks en hij is er zo blij mee. Ook een dakloze draagt graag mooie schoenen.” 



Door de bodem
De krachtmoeders zien een deel van Nederland dat veel mensen niet zien. ‘Oude mannen soms’, zegt Saïda. ‘die hier al heel lang wonen en op een gegeven moment dakloos zijn geworden.’ Malika kan zich voorstellen dat mensen niet weten dat die wereld bestaat. ‘Als je het zelf goed hebt, denk je dat iedereen het goed heeft. Maar heel veel mensen hebben het niet goed en voor mijn gevoel wordt het steeds slechter.

Vroeger was het leven te doen, maar nu zakken mensen echt door de bodem. Alles is duur geworden. Heel veel regelingen zijn afgeschaft. Mijn kinderen zijn ongeveer opgegroeid in het buurthuis, waar ze gratis konden sporten, maar tegenwoordig moet je voor alles betalen.’ 

‘Als je werkt en maar iets meer verdient dan een uitkering, zijn er veel minder potjes’, heeft Saïda ook zelf gemerkt. ‘Dan val je buiten de boot.’

‘Dertig jaar geleden waren er toch geen voedselbanken?, zegt Malika. ‘Misschien zijn die nodig voor illegalen, maar toch niet voor mensen die hier altijd hebben gewoond? Mensen schamen zich, hun kinderen ook. Voor een kind is het echt erg als een ander kind zegt: “Jouw ouders gaan naar de voedselbank.”



Eten voor de metro
En dus doen ze ook privé wat ze kunnen. Saïda maakt altijd extra eten. Haar man, die bij het GVB werkt, deelt dat ’s morgens vroeg uit in de metro. En als de voedselzakken op zijn en mensen er nog om komen vragen, pakt Malika gewoon iets van zichzelf. 

‘Daar krijg je een kick van. Als je iemand blij maakt en hij bedankt je, dan word je zelf ook blij. Dus ja, de Krachtmoeders brengen ons veel. We komen het huis uit. We hebben het gezellig met elkaar. We betekenen iets voor anderen en voor de samenleving. En we worden er zelf ook blij van.’ 

Interview en foto's: Marijke Verduijn


 


Terug

  Meer informatie   Facebook   Twitter
 
  contact disclaimer
  inloggen  colofon
   
   
   
  © 2023 Zin in Opvoeding