
Soms weet je je geen raad met je emoties. Dat snapt filosofe Stine Jensen best. Toch zijn alle emoties nuttig. 'Boosheid maakt je bewust van je grenzen. En jaloezie kan een drive zijn om jezelf te verbeteren‘ 'Eigenlijk wil ik kinderen twee belangrijke inzichten meegeven: blijf vragen stellen en je mag alles voelen wat je wil. Het eerste is mijn missie als filosoof. Een belangrijk thema daarbinnen is voor mij: het belang van emoties. Ouders zeggen vaak tegen hun kinderen: “wees maar niet verdrietig.” Of: “niet boos zijn.” Ik snap dat heel goed: soms weet je je geen raad met de emoties van je kind. En het is ook gewoon lastig als ze in de supermarkt op de grond gaan liggen krijsen. Soms klopt de emotie niet helemaal op de situatie, maar ik denk dat het wel belangrijk is dat kinderen (en volwassenen) alles mogen voelen wat ze voelen. Blij en boos Liever niet jaloers En het is vaak ook niet fijn om je boos, verlegen of verdrietig te voelen. Maar elke emotie leert je iets over jezelf. Boosheid, bijvoorbeeld, maakt je bewust van je grenzen en leert je waar je voor staat. Jaloezie kan een drive zijn om ook te krijgen of kunnen wat die ander kan en jezelf te verbeteren. En minachting of afkeer kunnen je bewust maken van de normen die je hanteert. Je kan afschuw voelen voor de manier waarop iemand een ander behandelt. En als je bijvoorbeeld minachting zou voelen voor een zwerver op straat, maakt dat je bewust van waar je bij wil horen. De volgende stap is dan om die minachting om te buigen naar empathie. Te voelen dat die zwerver een mens is, net als jij. Kun je ook te empatisch zijn? In Alles wat ik voel. Het grote emotieboek beschrijf ik 20 emoties. Dat zijn niet alle emoties die er zijn. Opgelucht staat er bijvoorbeeld niet bij, maar 20 is al heel wat. Bij iedere emotie vertel ik een verhaal, laat ik zien welke kanten er allemaal aan kunnen zitten en wat filosofen erover hebben gezegd. Om ouders en kinderen te helpen na te denken en te praten over wat ze voelen, wanneer ze dat voelen en wat de waarde daarvan kan zijn, stel ik bij elke emotie ook een paar vragen. Zoals: ‘Wie vind jij een moedig persoon? En waarom? Heb je wel eens iets moedigs gedaan? En waarom vond je dat moedig? Vind jij dat je ongelukkig voelen bij het leven hoort en waarom? In welke situaties ben jij graag alleen en wanneer juist niet? En is er een verschil tussen je alleen voelen en je eenzaam voelen? Heb jij je wel eens ergens niet thuis gevoeld en waarom was dat? Als er een pilletje zou zijn waardoor je altijd blij zou zijn, zou je het dan nemen?’ Luisterend, nieuwsgierig, nadenkend Goede en foute antwoorden Er is een leuke manier om kinderen te stimuleren vragen te stellen: je geeft een antwoord en vraagt de kinderen bij dat antwoord vragen te bedenken. Alles mag. Het mooiste zijn dan natuurlijk de vragen die nieuwe vragen oproepen. Zo kan het antwoord ‘honden of katten’ de vraag oproepen: ‘”wat eet je het liefst?” Als iedereen uitgelachen is, komt dan toch de vraag op: waarom eten we wel varkens en kippen, maar geen honden en katten? En kunnen er situaties zijn waarin je dat toch zou doen? Ouders en leerkrachten moeten kinderen dus stimuleren om vragen te stellen. Dat vraagt ook iets van henzelf. Soms moet je zeggen: ‘ik weet het niet’, maar dat is geen reden het gesprek te staken. Dan kan je bijvoorbeeld zeggen: “zullen we dat samen eens opzoeken?” En soms valt er niets op te zoeken, maar kun je door het stellen van meer vragen iets over je kind te weten komen. Of over de wereld. Of over jezelf … ’ |
Filosofie | vragen | emoties | boeken |