zininopvoeding > publicatie.php?nr=25135&stuurdoor=nee

Hoe worden het evenwichtige mensen?

 

Terug


Hilde, zoon van  11 en zoon van 8: 'Hoe voed ik hen op tot evenwichtige mensen?’

‘Mijn belangrijkste opvoedvraag is: hoe voed ik mijn kinderen op tot evenwichtige mensen?
Eerst dacht ik: tot zelfstandige mensen, maar dat dekt voor mijn gevoel toch de lading niet helemaal. Toen kwam ik op het woord evenwichtig. Daarin zit zeker zelfstandigheid en het op een stevige manier in het leven staan, maar ook het op een gezonde manier keuzes kunnen maken – voor jezelf en met oog voor je omgeving. Dat er balans is tussen werk en vrije tijd. Dat je leuke dingen doet voor jezelf, maar ook voor iemand anders kan zorgen.

Ik vind het belangrijk dat kinderen ook aan anderen kunnen denken. De oudste had laatst op school een project, waarbij ze met zes kilo water op hun rug moesten lopen. Zo konden ze voelen wat kinderen in Afrika moeten dragen als ze ergens water gaan halen. Dan komt hij thuis en zegt hij: sommige kinderen gooiden het water er uit. Dat vond hij helemaal niks. Dan hebben we het er over: soms is het goed om je eigen gang te gaan, soms om mee te gaan met je omgeving. Ja, en soms zit het tegen of ga je op je snufferd. Dat mag. Je hebt ook weer de kracht daar bovenop te komen en dat hoef je niet alleen te doen: daar kun je je omgeving bij gebruiken.’

Stom
‘Ik denk wel dat wij evenwichtige ouders zijn, maar natuurlijk niet altijd en overal. En ik vind het belangrijk dat we daar open over zijn. Soms zitten er dingen tegen. Er gaan mensen dood.
Ik vind het belangrijk om veel met de kinderen te praten en dingen uit te leggen. Hoe gaan mensen met elkaar om? Soms maken mijn man en ik ruzie en dan proberen we uit te leggen: dat hoort er ook gewoon een beetje bij. Soms vinden we iets anders, soms zijn we gewoon moe. Dan vinden we elkaar wel even stom, maar we houden wel van elkaar.

Dat geldt ook als we botsen met de kinderen. Ik heb een periode gehad dat ik met een van de kinderen nogal snel een aanvaring had. Een enkele keer schoot ik dan zo uit m’n slof dat ik tegen hem stond te schreeuwen. Daar hebben mijn man en ik het samen over gehad: hoe zit dat dan? En wanneer gebeurt dat? Ik heb toen veel gehad aan het boek How to talk to kids van Thomas Gordon. Je moet goed naar hen luisteren. Ze hoeven het niet met je eens te zijn. De opvoeding moet geen mal zijn waar je ze doorheen wringt.
En we kwamen er op dat er op mijn werk wel veel spanningen waren. Dat heeft er toe geleid dat ik m’n baan heb opgezegd. Dat was toen goed voor mij en ik durfde het vanuit de gedachte dat er vast wel weer iets zou komen waar ik weer verder mee kon. Want ik word er ook niet gelukkig van om elke dag m’n huis te poetsen. Nu werk ik op invalbasis. Dat is voor mij veel relaxter. Dus het was een goede beslissing. Het heeft mij in ieder geval evenwichtiger gemaakt.’

Meegegroeid
‘In de praktijk is het zoeken en vallen en opstaan. Soms pak je dingen niet handig aan, maar als je je daar bewust van bent, kun je dat ook veranderen. Wij hebben nooit van tevoren gedacht: zo en zo gaan we onze kinderen opvoeden. We zijn daarin meegegroeid. Ik heb wel geleerd dat ik me weinig moet aantrekken van wat andere mensen denken. Als ze een oude broek aan willen omdat dat lekker voetbalt, mag dat.

Waarderen en benoemen
‘En voor de rest vind ik het gewoon heel leuk om ze te zien opgroeien. Om te zien dat ze een ander karakter hebben. Dat betekent dat je met de een toch wat anders moet omgaan dan met de ander. Bij mijn jongste moet ik vijf minuten van tevoren zeggen dat we weg gaan of gaan eten en dat de tv dan dus uit moet. Bij de oudste hoeft dat niet: die zet hem uit en komt gewoon eten.
De jongste is weer wat sociaal vaardiger: die had van jongs af aan een beste vriendje, dat bijvoorbeeld kwam slapen. De oudste niet. Dat vond hij wel eens lastig: ‘jij hebt altijd maar feestjes.’ Daar deden wij dan wat meer moeite voor: zullen we die en die eens uitnodigen? Of: bel die eens. Ik vind het belangrijk om de verschillen te waarderen en te benoemen – niet zozeer naar de kinderen toe, maar als ouders onderling.’

Dorp
‘Ik realiseer me wel  dat we hier in het dorp in een heel klein wereldje zitten. We wonen prettig, er is genoeg ruimte, iedereen groet elkaar. Dat is heel veilig en die veiligheid geven we hen graag mee. Er zullen ongetwijfeld ook nadelen aan zitten, maar ik denk toch vooral dat het hen een bepaalde stevigheid kan geven, die ze met zich meenemen als ze de wereld in gaan. Maar dat moeten we nog ervaren.’

Interview: Marijke Verduijn














 




 

Opvoedvraag

 


Terug

  Meer informatie   Facebook   Twitter
 
  contact disclaimer
  inloggen  colofon
   
   
   
  © 2023 Zin in Opvoeding